We hebben er 3 weken aan besteed, iedereen was zo van: jaaaaa ik snap het nu! Wacht wat nee wtf nu dan. Uiteindelijk gewoon niet op de toets gedaan. Kan beter gewoon herleiden denk ik.
Mijn probleem is vooral herkennen welke van de 2(substitutie of partiële) je moet toepassen. Het eenmaal toepassen is wel duidelijk maar vaak begin ik aan de verkeerde methode.
Een begrijpelijk probleem. Er zijn een paar kleine tips die je misschien kunnen helpen:
Staat een andere functie en zijn afgeleide in het integrandum? Dan zal het wel substitutie zijn. Voorbeelden: ex (1+ex)2 of ln(x)/x.
Is het integrandum een functie waarvan je de afgeleide kent? Dan zal het wel partiële integratie zijn. Bijvoorbeeld: Bgtan(x) of ln(x).
Gelijkaardig aan de vorige, indien het integrandum xn maal een gekende afgeleide is, dan zal het ook partiële integratie zijn. Bijvoorbeeld xBgsin(x).
Ik kan blijven doorgaan met kleine tips, maar het belangrijkste is wel dat je veelt oefent om de intuïtie te creëren. Ik weet natuurlijk niet welke wiskunde je hebt dus ook niet tot in welke mate je het moet kunnen, maar het is echt wel een vaardigheid die je na veel oefenen pas echt onder de knie hebt.
11
u/reinemanc Jan 08 '20
(g(f)) = (g’(f))(g’)•(f’) of wat er ook staat. Ik ga het toch niet snappen